In de jaren dertig van vorige eeuw heerst crisis, ook in Polen. Uit zwerfzucht en “om den brode” besluit een dappere Poolse wereldreiziger een ongelofelijke tocht aan te vatten.

Kazimierz Nowak vertrekt per fiets uit Poznan, Polen en besluit om tot het meest zuidelijke punt van Afrika te fietsen én terug.

Zijn tocht begint aan de Noord Afrikaanse kust en voert hem in het kielzog van Berbers en bedoeïenen door de woestijn. In Congo, Burundi en Rwanda trekt hij door de onmetelijke savanne, doorkruist moerassen, stukken regenwoud en beklimt de mythische Rwenzori.

Hij is hongerig naar ervaringen, en slaagt erin om als polyglot makkelijk contact te leggen met de bevolking. Gaandeweg maakt hij een kritische balans op van de impact die de kolonisatie heeft op het alledaagse leven.

Nowak doet alles per fiets. Hij is dan ook de eerste fietser die Afrika volledig heeft doorkruist. Gaandeweg schrijft hij honderden artikels en maakt duizenden foto’s. Die werden gebruikt in krantenartikels die verschenen in de Poolse pers.

Vermoedelijk legde Nowak veertigduizend kilometer af. Hij doet er vijf jaar en vier maanden over om zijn reis te voltooien. Hij wordt woestijnblind, komt meermaals bijna om van dorst, moet eigenhandig een leeuw neersteken, verdrinkt bijna in de Kasaïrivier, ontmoet waanzinnige goudzoekers, logeert bij de koning van Rwanda, steekt de savanne in brand, verblijft bij melaatsen, beklimt de Rwenzoribergen, wordt door een giraf gered… de avonturen zijn on-ge-lofelijk.